Oosters Type
Uiterlijk
De Oosters korthaar is dezelfde kat als de Siamees, met als enige verschil dat zij niet het gen bezit die de pigmentatie gevoelig maakt voor temperatuur. Vandaar dat de Oosters korthaar een vacht heeft waarvan de kleur eenvormig verdeeld is over het lijf.
Kop: wigvormig en dient in het ideale geval samen met de grote, schuingeplaatste oren een perfecte gelijkzijdige driehoek te vormen. De kin mag niet al te geprononceerd zijn, maar ook zeker niet terugwijken. Lange neus, bij voorkeur met een Romeins profiel, maar in elk geval zonder inkeping vloeiend doorlopend in het schedeldak.
Ogen: amandelvormig, zuiver donkerblauw en staan iets schuin geplaatst.
Oren: groot, schuingeplaatst.
Lichaam: elegante en lenige bouw. Het sierlijke lichaam is lang, slank en gespierd, het mag nergens grofheid vertonen. De achterhand behoort hoger te zijn dan de voorhand. De poten zijn slank en lang, de voetjes ovaal.
Staart: lang en dun en loopt spits toe als een zweep.
Vacht: zijdezacht en kort en fijn van structuur. Betrekkelijk weinig ondervacht.
Karakter
Oosterse katten zijn ze ontzettend spraakzaam en hebben veel aandacht nodig. Ze worden niet voor niets de hond onder de katten genoemd. Oosters type/ siamezen zijn daarnaast erg sociaal vergeleken met andere katten (en wellicht intelligenter), ze reageren sterker dan de meeste kattensoorten op externe prikkels. Ze kunnen allerlei kunstjes leren omdat ze snel conditioneren. Zo kan er met een paar beloninkjes een kunstje worden aangeleerd als apporteren. En als ze eenmaal in de gaten hebben hoe deuren opengaan, zullen ze ook daadwerkelijk elke keer de deur openmaken door aan de klink te gaan hangen. Dit lijkt op het eerste gezicht grappig, maar als de kat het door heeft zal hij het blijven doen. Dus zal hij het ook proberen bij de keukenkastjes. Het resultaat zal kunnen zijn dat alle kasten op slot moeten. Ze zijn daarnaast erg nieuwsgierig, en vinden bezoek erg interessant.
Historie
De Oosters korthaar, die we ook kennen uit een oud manuscript, kwam in Europa aan rond het einde van de 19de eeuw, toen de siamees zijn eerste successen kende. De Oosters korthaar bleef tot in de jaren 1950 in de schaduw staan van zijn zeer opvallende neef, tot het aantal variëteiten begon toe te nemen. De Oosters korthaar met halflang haar, heet Oosters langhaar.