Waartegen wordt ingeënt
Niesziekte
Deze ziekte wordt veroorzaakt door een virus (calcivirus, herpesvirus) of chlamydia. De verschijnselen zijn niezen, wondjes (ulcers) in de bek, vieze neus en oogjes. Niesziekte kan, ondanks behandeling, dodelijk zijn. Deze ziekte veroorzaakt beschadigingen aan het neus- en oogslijmvlies. Mocht een kitten niesziekte hebben gehad, dan bestaat de kans dat het kitten de rest van zijn leven natte oogjes of neusklachten houdt. Ook katten die nooit buiten komen kunnen niesziekte krijgen. Niesziekte komt ook voor bij volwassen dieren. Jaarlijkse inenting blijft dus nodig!
Kattenziekte
Deze dodelijke ziekte wordt veroorzaakt door het panleukopenievirus. De kat krijgt diarree die bijna altijd de dood tot gevolg heeft. Deze ziekte wordt zelfs in de wet genoemd. Katten mogen uitsluitend in pensions gaan of kattenshows bezoeken als ze ingeënt zijn tegen kattenziekte.
Wanneer inenten?
Kattenziekte
Inenting tegen kattenziekte gebeurt meestal op een leeftijd van 12 weken. Indien het risico op infectie groot is, kan een eerste inenting reeds met 8-9 weken plaatsvinden. De inenting dient dan na 3 weken herhaald te worden. Indien men gebruik maakt van een dode entstof, moet er twee keer ingeënt worden met een tussenpose van 2-3 weken. Inentingen met een levende stof tegen kattenziekte moeten iedere 2 jaar herhaald worden. Inenting van hele jonge kittens of drachtige poezen geschiedt bij voorkeur met een dode entstof.
Niesziekte
De eerste inenting tegen niesziekte moet bij voorkeur met 7-8 weken gegeven worden. Reden hiervan is dat de bescherming via de moedermelk op deze leeftijd nagenoeg verdwenen is. Deze inenting moet herhaald worden op een leeftijd van 11-12 weken. Een extra herhaling na 6 maanden kan in sommige gevallen een nog betere bescherming geven. Hierna zijn minimaal jaarlijkse inentingen noodzakelijk. Dit geldt zowel voor inentingen met dode als levende entstof.
Na inenting dienen de kittens nog minimaal 1 week bij de fokker te blijven.